2 februari 2015

Aantasting zeggenschap Raad

Aantasting van het budgetrecht voor de gemeenteraad en gezamenlijke inkoop die zich aan het zicht van de raad onttrekt zijn enkele knelpunten van de vele samenwerkingsverbanden op het terrein van de gedecentraliseerde taken jeugd, zorg en (arbeids)participatie. Een andere is dat samenwerkingsverbanden vormen van verlengd lokaal bestuur zijn, terwijl er soms sprake lijkt te zijn van verlegd lokaal bestuur

Dat constateert de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in zijn eerste deel van het advies over de democratische legitimiteit van samenwerkingsverbanden. In de zomer komt de Raad met zijn advies over de borging ervan.

 

Strategie

Bij verlengd lokaal bestuur zet het gemeentebestuur samenwerking ‘zelfverzekerd in als strategie om gemeentelijke doeleinden te bereiken en stuurt het de samenwerking zelfbewust en actief aan’. Bij verlegdlokaal bestuur stelt het gemeentebestuur zich ‘afhankelijk op, heeft het geen goed zicht op de doelen van de samenwerking, accepteert het afwachtend de diensten van de samenwerking en is het afhoudend ten opzichte van de samenwerking in relatie met de gemeente’, schrijft de Raad.

 

Indirecte controle

Financiën zijn een ander knelpunt. Raadsleden hebben weinig invloed op de begroting van een samenwerkingsverband. De verantwoording en de controle zijn indirect, waardoor het budgetrecht van de raad in de knel komt. Ook op de gezamenlijke inkoop heeft de gemeenteraad veelal geen zicht. Samen inkopen is efficiënter en goedkoper dan dat elke gemeente dat in zijn eentje doet. De vraag die in de ogen van de Rob moet worden gesteld, is hoeveel democratische legitimiteit effectieve en efficiënte uitvoering mag kosten.
Toezicht onder druk

Ook de gebrekkige informatie over en vanuit de samenwerkingsverbanden aan raadsleden is een doorn in het oog bij de volksvertegenwoordigers. De Raad stelt echter dat raadsleden daarin zelf actiever kunnen zijn door betere informatie te eisen en meer aandacht aan de samenwerkingsverbanden te besteden. Los daarvan vindt de Raad het een zorgelijke situatie. ‘Deze situatie zet niet alleen de adequate politieke controle onder druk maar ook andere vormen van toezicht zoals controle door gemeentelijke rekenkamers.’

 

Borging democratische legitimiteit

De Rob is − mede op aandringen van de Tweede Kamer (motie Bergkamp, D66) − sinds medio vorig jaar op zoek naar een oplossing van het democratische gat van de samenwerkingsverbanden. Het kabinet heeft alle gemeenten verplicht om voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), de Jeugdwet en de Participatiewet congruente samenwerkingsverbanden te vormen. In deze probleemverkenning gaat de Raad in op wat onder democratische legitimiteit van samenwerking wordt verstaan, welke factoren de democratische legitimiteit beïnvloeden en welke knelpunten worden ervaren. De adviezen over de borging van de democratische legitimiteit die over een aantal maanden het licht zien, zullen concreet toepasbaar zijn in de bestuurlijke praktijk, belooft de Rob.

 

Sturingsmogelijkheden

‘Goed bestuur hoort democratisch gelegitimeerd te zijn’, benadrukt de Rob. Als er sprake is van gebrekkige democratische legitimiteit van regionale samenwerkingsverbanden, is de kans aanwezig dat burgers uit de samenwerkende gemeenten de resultaten van het samenwerkingsverband niet langer accepteren. ‘Aanspreekbaar is echter alleen de gemeenteraad die op zijn beurt beperkte sturingsmogelijkheden heeft. Deze situatie heeft ook zijn weerslag op de relatie tussen burger en bestuur’, stelt de Raad.